Rapport over de Ajam affaire:
Op 30 April 2002 was er op Ned.3 van de VPRO een reportage over voormalig Nieuw Guinea in het programma “Andere Tijden”.
“Nederland lokte slachting onder Papoea’s uit”, kopte de Gelderlander op 1 Mei in de krant. Een propaganda film over het “goede ontwikkelingswerk” van Nederland in Nieuw Guinea heeft in 1956 geleid tot de dood van 29 Papoea’s.
Een filmploeg van de Rijksvoorlichtingsdienst vroeg een Papoea stam bij Ajam het koppensnellen nog eens na te spelen. Het verzoek hiertoe kwam van de Nederlandse ambassadeur in de Verenigde Staten; hij vond het een goed idee, de Amerikanen en de Verenigde Staten, die niets moesten hebben van het Europese kolonialisme, te tonen, dat de Nederlandse overheid de inheemse bevolking niet onderdrukte en uitbuitte, maar juist vooruit probeerde te helpen in de vaart der volkeren en hoezeer men vooruitgang had geboekt.
Het is dan goed de film te beginnen met de vroegere “onvoorstelbare primitiviteit” van de bevolking, het koppensnellen.
Het gouvernement van Nieuw Guinea geeft goedkeuring en de filmploeg is welkom. Ambtenaar Bert van der Voort werd naar het dorp Ajam gestuurd om de opnames voor te bereiden. Ajam ligt een eindje stroomopwaarts het binnenland in en is een ideale locatie. Prauwen van Asmatters zijn over het algemeen beschilderd met verticale rood witte banen. Dat geeft een mooi effect voor een kleurenfilm en het is dan ook de bedoeling, dat de prauwen weer mooi in de verf worden gezet. Ook moeten er speren en pijlen en bogen worden bijgemaakt.
Maar Van der Voort kan de dorpelingen niet warm krijgen om de werkzaamheden te verrichten. Alleen het uitloven van een hoge premie brengt een paar dorpelingen in beweging. De meeste weigeren echter hun medewerking.
Als de filmploeg enkele dagen later arriveert, is er eigenlijk weinig gebeurd. De crew leden gaan echter voortvarend aan de slag. Om een snelpartij echt te laten lijken, zijn er voor de filmopnames uiteraard menselijke schedels nodig. Het bezit ervan is echter door het bestuur al enige tijd verboden verklaard en alle vindbare koppen in de regio zijn in beslag genomen.
De Ajammers staan er hulpeloos bij en niemand komt met een kop aanlopen. De dorpelingen worden aangemoedigd: echt, zij hoeven niet bang te zijn bestraft te worden. De Ajammers schudden het hoofd, alle hoofden zijn in beslag genomen. Geen nood, de filmploeg stuurt een prauw naar een politiepost, waar nog oude koppen blijken te liggen. De volgende morgen keert de prauw terug met de koppen. Het is voor een leek nog te zien, dat het oude koppen zijn en geen verse, pasgesnelde koppen. De koppen worden door de modder gewreven, maar dat levert geen bevredigend resultaat op. Tenslotte worden de koppen met hondenbloed en rode verf behandeld. Verbijsterd kijken de Papoea’s toe bij dit bizarre gebeuren. En dan beginnen de opnames.
Pater Welling, live in de uitzending van de VPRO aanwezig, had hier echter lucht van gekregen en protesteerde heftig tegen betreffende filmopnames. Hij voorzag, dat de na gespeelde koppensnellers raid bepaalde gevoelens bij de Papoea’s zou oproepen en verbood de filmopname.
Jarenlang was men bezig geweest de mensen uit te leggen, dat het snellen van koppen en het eten van mensenvlees niet goed is. Dit proces verliep heel moeizaam en kostte heel veel energie
De pater waarschuwt het plaatselijke bestuur voor het oprakelen van oude “adats”. “Zij zullen oordelen, dat het snellen van koppen weer is geoorloofd.” Ondanks heftige protesten van de pater, vond de leiding, dat de filmopnames voor het algemeen belang, gewoon door moesten gaan. Een vervallen gedeelte van de kampong verderop wordt in brand gestoken en gefilmd: de dorpelingen moeten joelend en met speren zwaaiend voor de camera heen en weer rennen.
Mannen van Ajam komen in slagorde met hun prauwen naar het dorp varen. Pater Welling heeft de komst van de filmploeg niet afgewacht. Hij is al weer meer dan een maand lang een van zijn bekende tournees door het gebied aan het maken.
In het dorp Jipajer koopt hij een prauw voor zijn catechist in Ajam. Op zijn verzoek zal een vijftal jongemannen uitJipajer de prauw naar Ajam roeien. De mannen worden vergezeld van vrouwen en kinderen uit Jipajer. Het bliksembezoek van de Nederlandse filmploeg is dan net achter de rug.
In Ajam aangekomen leveren de Jipajers de prauw af bij de catechist en zij overnachten in het mannenhuis en in het huis van de catechist om de volgende morgen de tocht naar de bestuursport aan de kust te hervatten. Als het dorpAjam al niet zo lang onder bestuurscontrole was geweest, hadden zij het misschien niet gewaagd de nacht daar door te brengen, want nog geen 10 jaar geleden hadden dorpelingen van Jipajer een aantal mannen van Ajam overvallen en gesneld. Dat soort dingen worden niet snel vergeten in het Asmat gebied. Ajam wordt inmiddels echter bewoond door 2 hulpjes van de pater Welling en hij bouwt er ook zelf een huis. Ook 2 Amerikaanse zendelingen zijn er neergestreken. Men wordt gastvrij ontvangen, maar die nacht stoken Ajammers elkaar op om de logees een kopje kleiner te maken.
Terwijl hun gasten slapen, sluipen mannen en vrouwen door het dorp. De in scene gezette sneltocht enkele weken daarvoor heeft hun bloed sneller door de aderen doen stromen. Zij raken opgewonden en voelen zich beschaamd, dat zij geen koppen meer hebben. De vrouwen lachen de mannen uit en het besluit wordt genomen.
Terwijl de gasten zich klaarmaken voor vertrek worden zij overvallen en doodgestoken. De hoofden worden afgesneden, de vrouwen stromen toe om de lichamen in stukken te snijden en de porties eerlijk te verdelen. De 2 catechisten en de 2 Amerikaanse zendelingen worden ongemoeid gelaten. Terwijl de dorpelingen zo bezig zijn, zien de twee catechisten kans het dorp ongemerkt te verlaten om alarm te slaan op de bestuurspost te Agats. Daar zijn inmiddels net de feestelijkheden afgerond ter gelegenheid van Koninginnedag.
Het is 30 April 1956.
De afwikkeling: om causale verbanden te vermijden. Als de twee catechisten in de bestuurspost Agats aankomen, treffen zij daar o.a. bestuursambtenaar Van der Voort en een zeer vermoeide pater Welling, die net uitrustte van zijn tournee door de regio. Totaal overstuur vertellen de twee Papoea’s hun verhaal. De pastoor pakt onmiddellijk zijn spullen en reist per prauw af naar Ajam in een poging te redden wat er te redden valt.
Pater Welling, live in de reportage, kon zijn emoties niet bedwingen bij zijn herinnering hetgeen hij toen der tijd aantrof bij zijn bezoek aan de betreffende stam in Ajam. Het getuigt van moed en passie, dat hij weigerde de hoofdman een hand te geven bij het zien en vaststellen van het catastrofale gebeuren.
Het plaatselijke bestuur stelt een radiotelegram op voor de resident van Zuid Nieuw Guinea. Als antwoord op dit bericht komt de resident direct naar de bestuurspost Agats om poolshoogte te nemen. Dat is vrij ongebruikelijk, aangezien er in de binnengebieden wel vaker sneltochten plaatsvinden, zonder dat zijn persoon hierbij wordt ingeschakeld.
De resident realiseert zich ongetwijfeld hoe pijnlijk de zaak kan uitpakken als het verhaal in openbaarheid zal komen.Ajam is immers het paradepaardje van de regio. Het bestuur zit ermee in zijn maag, dat de filmploeg in dienst van de RVD zo kort daarvoor in het dorp een sneltocht heeft geënsceneerd. De suggestie van het Hoofd Plaatselijk Bestuur, dat een onvoorzichtige catechist de oorzaak is van alle ellende, komt goed uit.
De resident stelt op 3 Mei de gouverneur van Nieuw Guinea op de hoogte. Deze bericht op zijn beurt op 4 Mei in een confidentieel telegram het Ministerie van Overzeese Rijksdelen over de affaire.
Hij schrijft daarin o.a.: “Het bezoek is niet anders dan een stommiteit van de catechist. Een ongelukkige coïncidentie is, dat in Ajam een paar weken geleden, filmopnamen werden gemaakt door Denninghof Stelling, waarvan de missie voorspelde, dat dit op moord zou uitlopen. Het is echter duidelijk, dat dit geval niets hiermede van doen heeft. Bij een voorafgaand bezoek aan Ajam per Catalina heeft de resident zich ervan overtuigd, dat men de bedoeling van de filmopname begreep. Toch is het bestuur blijkbaar niet zeker van zijn zaak, want het telegram wordt besloten met de woorden: “Ik moge U verzoeken press release uit te geven en mij telegrafisch te berichten, aangezien het niet mogelijk is de zaak geheim te houden, waarin 2 Amerikaanse zendelingen en een pastoor ooggetuigen zijn.
In het press release ware geen melding te maken van mogelijk verband met de filmopnamen van DenninghofStelling. De Ajam affaire zelf kan onmogelijk in de doofpot gestopt worden, maar een causaal verband met de aanwezigheid van de filmploeg moet absoluut vermeden worden.
Represaille maatregelen:
29 doden, 29 arrestanten
Het Nederlandse bestuur zit danig met het koppensnellen gebeuren in de maag en men treft maatregelen voor een strafexpeditie.
Een marinefregat wordt opgeroepen direct naar Ajam op te stomen en half Mei vaart Hr.Ms. Jan van Brakel deOetoemboewe rivier op. Een dergelijk groot schip was hier nog nooit geweest en omzichtig, met veel peilen, vaart men richting Ajam. Daar aangekomen gaat er een landingsdivisie van boord. In de sloep stappen een paar Papoea politie agenten vergezeld van bemanningsleden van Hr.Ms.Jan van Brakel.
Gerrit Elkerbout uit Doetinchem is een van hen. Om te voorkomen dat de schuldigen er vandoor gaan, geeft de resident aan, dat de dorpelingen geen haar zal worden gekrenkt als alle mannen uit bossen te voorschijn komen. Schoorvoetend komen van alle kanten Papoea’s aanlopen. De jongens krijgen bevel het dorp te omsingelen en de Papoea’s bij elkaar te drijven. Vervolgens begint de ondervraging om de daders van de 29 gedode Yipajers te achterhalen. Het bestuur wil ook 29 mensen arresteren.
Het kost de 20 zwaarbewapende jongens van de marine en Papoea politie weinig moeite de opdracht uit te voeren. Misschien zijn de meest schuldigen nog ondergedoken, maar uiteindelijk worden er 29 gevangenen geselecteerd en geboeid naar het schip gebracht. De gesnelde koppen worden in beslag genomen en in een grote jute zak opgeborgen.
Omdat de arrestanten toch enigszins willekeurig zijn uitgekozen, wordt er nog een laatste strafmaatregel genomen om alle 1200 stamleden duidelijk te maken, dat in feite iedereen schuldig is. Vanaf het schip wordt geprobeerd om met klein geschut het grote mannenverblijf in brand te schieten. Dit mislukt echter, omdat de brand projectielen dwars door de rieten wanden en daken heengaan en nauwelijks schade aanrichten.
Wederom gaat een groepje jongens met de sloep naar de wal. Zij overgieten het mannenverblijf met benzine en steken de fik er in. Al snel laait het vuur hoog op en het fregat aanvaardt de terugtocht met op het achterdek de 29 geboeide arrestanten.
Bij aankomst in de bestuurspost Agats worden de Papoea’s veroordeeld tot straffen variërend van een tot drie jaar. Zij brengen hun nachten door in een simpele gevangenishut van riet en bladeren. Overdag worden zij aan het werk gezet in het plaatselijke houtexport bedrijf, waar zij ook voor worden betaald. Na drie jaar keren zij beladen met rijkdommen als zonnebrillen en kleurige shirts huiswaarts. In hun dorp worden zij als helden ontvangen.
Naschrift:
Na mijn bezoek aan West Papua in 2003 kwam ik in contact met Gerrit Elkerbout, ook woonachtig in Doetinchem. Hij diende destijds als matroos op de Hr.Ms. van Brakel en heeft ook deelgenomen aan de straf expeditie, landingsdivisie. Via hem kreeg ik veel materiaal en details aangeleverd. Indertijd zag ik de documentaire over de Ajam affaire bij toeval op de TV uitzending van de VPRO. Wat mij heel goed is bijgebleven is de zeer geëmotioneerde pater Welling, die zich op TV nog steeds bijzonder boos maakte op de toenmalige Nederlandse bestuurders en die achteraf hun uiterste deden de affaire in de doofpot te stoppen.
Bij pater Welling biggelden de tranen over zijn wangen.
In het familieboek van de familie Welling, dat ik leende van mijn vroegere buurmeisje, Thea Heiting-Welling, las ik dat pater Antoon Welling op 30.09.1919 te Zevenaar is geboren en is overleden op 7-7-2006 te Tilburg. Hij was gedurende zestig jaar priester-missionaris van het Heilig Hart. waarvan bijna 20 jaar in Papua Nieuw Guinea.
Hij had gevoel voor de krachten die de adat bij mensen kan oproepen. Dit bracht hem in conflict met degenen die deze krachten wilden exploiteren ten kosten van de mensen zelf. Antoon verzette zich daartegen.
De filmopname van een geënsceneerde sneltocht in 1956, die ondanks zijn protest en verbod toch doorging, eindigde in een bloedbad. De spanningen, die dit voor hem mee bracht, heeft Antoon jaren lang met zich meegedragen.
Mijn vader was ook familie en ik kende dus ook vele families Welling, maar wist niet dat pater Welling ook tot deze Welling familie behoorde. De verrassingen zijn inderdaad de wereld nog niet uit!!